Er zijn twee soorten polymerisatie
Additiepolymerisatie
Een voorwaarde voor additiepolymerisatie is dat er sprake moet zijn van onverzadigde monomeren, dus moleculen waar tenminste één dubbele of driedubbele binding aanwezig is (alkenen en alkynen). De dubbele binding springt open; hierdoor kunnen de moleculen zich aan elkaar binden en ontstaat er een lange keten van moleculen. Je kunt additiepolymerisatie vergelijken met een kralenketting, waarbij de kralen de monomeren zijn.
Condensatiepolymerisatie
Voor condensatiepolymerisatie zijn twee functionele groepen nodig: vaak zijn dit zuren, alcoholen en aminen. Bij dit type polymerisatie gaan de moleculen een reactie aan, waarbij er een molecuul wordt afgesplitst.
Een voorbeeld hiervan is de estervorming uit een zuur en een alcohol, waarbij een watermolecuul (H2O) vrijkomt. Hierdoor ontstaat er een lange keten van esters In dit geval wordt het polymeer dat ontstaat een “polyester” genoemd.